Een week met vele hoogtepunten
Na een lange autorit in schitterend weer, dat Linda blijkbaar besteld had, kwamen we allemaal nat maar bovenal veilig aan in Caprile. Linda had gehoopt op magnifieke bliksemschichten in de bergen en die had ze erbij gekregen ook. Het eerste Hefe-weissbiertje van een halve liter was dan ook dik verdiend. Met angst en beven bekeken we snel de weersvoorspellingen en die voorspelde wel beter weer maar hoeveel beter werd ons niet helemaal duidelijk. Dag 1: Passo Duran, Forcella Staulanza en Colle Santa Lucia Het zag er vanochtend beter uit en samen met een zonnetje reden wij, licht afdalend, het dal in. Langs het Lago di Alleghe, tot Agordo. Daar begon de klim van net geen duizend meter naar de top van de Passo Duran. Deze berg was voor een aantal bekend omdat we die ook vorig jaar gedaan hadden. Na regen komt zonneschijn, zeggen ze. Maar andersom is ook waar. Na vier kilometer klimmen zag ik de donkere luchten al aankomen terwijl ik de laatste leden nog even op de gevoelige plaat wilde vastleggen. De laatste vier kilometer regende het. In het begin te weinig om een jasje aan te trekken. Later was de finish al in zicht en had het ook geen zin meer. Op de top stond een heerlijke grote cola en een bord spaghetti op ons te wachten. Dat maakte, naast de schitterende natuur, veel goed. De Passo Duran is een stevige klim: 12,5 km lang, 992 hoogtemeters, gemiddeld 7,9%. Zeker om mee te beginnen. Na goed opgewarmd te zijn, begonnen we aan de afdaling. Meteen daarna, vanuit het dorpje Dont, volgde de Forcella Staulanza. Deze passo is net zo lang maar heeft iets minder hoogtemeters. Gemiddelde 6,7%. Het eerste stukje is echter wel boven de 10% maar daarna volgde een zeer gelijkmatige klim. Ook hier werden we getrakteerd op een regenbui. Maar deze was niet zo koud als op de Passo Duran. Op de top heb ik van bijna alle leden een aantal schitterende foto’s gemaakt. Ik was, na Raymond Jansink, als tweede boven. Hendrik natuurlijk niet meegerekend omdat hij eerder vertrokken was. Ik had in mijn rugzak mijn spiegelreflexcamera en een telelens meegenomen. De één na de ander bereikte de top. In de wetenschap dat we nu vooral gingen afdalen, met ertussen alleen een klein “puistje” met de naam Colle Santa Lucia, gingen we vol goede moed verder. Een waterig zonnetje was ondertussen weer verschenen. Op de top van de Colle Santa Lucia hebben we het dorp Caprile, met ons hotel, nog goed zien liggen vanaf een mooi panorama-punt. Na 78 kilometer en 2050 hoogtemeters sloten wij deze eerste schitterende dag af. Omdat we redelijk vroeg terug waren zijn we met een groepje de kloof gaan verkennen waar wij op dag vijf door zouden fietsen. Hij moest schitterend zijn. We mochten hem zeker niet overslaan. Dat waren de adviezen die ik van allerlei kanten kreeg. De auto geparkeerd in Sottoguna. We konden niet verder met de auto want daar was een wegversperring. Dat beloofde niet veel goeds. Vanuit het centrum van Sottoguna verder gelopen. De weg was geheel opengebroken. Dat was nog wel te overkomen. Dat zou dus gewoon een stukje lopen zijn. Verderop, juist buiten het dorp, was de kloof geheel verboden gebied. Nu hield het op. Dat betekende dus geen kloof. Wel zijn we de kloof verder ingelopen hoewel het verboden was. Later bleek dat wij niet de enigen waren die zich niet stoorden aan dit verbod. De kloof was inderdaad "Prachtig mooi". Ook werd duidelijk waarom hij gesloten was. Overal lagen stenen, takken en dergelijke op de weg. Door onweer waren er een aantal bomen naar beneden gevallen. Die namen natuurlijk ook stenen en grond mee naar beneden. Ze waren het aan het opruimen maar voor ons te laat, helaas. Gelukkig hebben we de foto's nog. Na het avondeten ondergingen Linda van Erve en Henk Strijbos een zogenaamde “Re-birth”. Dat onderga je als je voor de eerste keer iets bijzonders doet. En deze beklimmingen in de bergen op de racefiets was voor hen hun vuurdoop.
Dag 2: Forcella Aurine, Passo Cereda, Passo Rolle en Passo Valles Op deze dag had iedereen de keuze om het eerste stuk van 13 kilometer met de auto te gaan en ook om later hetzelfde laatste stuk met de auto terug te gaan. Dat betrof een rustige aanloop en bij terugkomst hetzelfde stuk licht klimmen. De ronde ertussen van 97 kilometer bevatte nagenoeg alle hoogtemeters van die dag. Dit zou voor de meeste wel de zwaarste dag worden, hoewel op dag 4 de zogenaamde “Koninginnenrit” gereden zou worden. Het weer zag er weer beter uit en we vertrokken weer met een heerlijk zonnetje. Twee auto’s werden meegenomen en een aantal dapperen vertrokken op de fiets, rechtstreeks vanaf het hotel in Caprile. In Cencenighe kwamen we weer bij elkaar en “gezamenlijk” reden we over dezelfde weg als gisteren naar Agordo. Nu gingen we daar de andere kant op, richting Forcella Aurine. Nog steeds was het heerlijk zonnig. Deze klim, 12 kilometer lang met 701 hoogtemeters (gemiddeld 5,8%), was heerlijk om te doen, hoewel de meningen daarover toch verdeeld waren. Hendrik was, omdat hij bang was voor krampaanvallen, door steeds te moeten wachten, alweer door gereden. Hierna volgde, voor de Passo Cereda (3 kilometer lang met een gemiddelde van 7,8%), een “klein puistje”. Maar toen we daar tegenop moesten bleek het een korte hevige klim te zijn van ruim over de 20%. De Keutenberg was er niets bij. We besloten om de superlange klim (25 km) over de Passo Rolle in tweeën te delen door in San Martino di Castrozza (finishplaats van een etappe van de Giro) spaghetti te eten. Hier kreeg ik, na een goed begin, een hongerklop, want ik verloor plots het contact met Raymond Jansink en moest zelfs John van Engelen, John van Kollenburg en Piet van Tongeren voor laten gaan. Ik moet hen mijn excuses nog aanbieden omdat ik, juist voordat zij mij passeerden, stopte om te gaan drinken. Nu gaf ik hen niet de kans om mij gewoon voorbij te rijden. Het was ondertussen bewolkt geworden en het werd kouder. Hendrik had voor ons het enige restaurant, dat open was, gevonden, waarvoor onze dank. Zelf had hij al gegeten en vertrok in de regen. Tijdens onze pauze werd het er niet beter op en bij ons vertrek regende het nog steeds. En het was koud. Ik vertrok zonder veel zelfvertrouwen. Maar naarmate ik de top naderde ging het beter. Wat een hapje spaghetti niet kan betekenen. Ik haalde steeds meer leden, nadat ik als laatste met Raymond was vertrokken. Raymond was meteen al naar de kop toe gereden. De laatste die ik inhaalde was John van Kollenburg en gezamenlijk bereikten we de top. Mijn zelfvertrouwen had een enorme boost gekregen. Op de top van de Passo Rolle hadden enkele leden het behoorlijk koud. Een kop koffie in een hut, net voorbij de top, was een aanlokkelijk voorstel. In deze hut was een open haard waar je heerlijk in kon zitten. De kou werd hierdoor snel verdreven. Na twee koppen koffie volgde een afdaling naar de voet van de Passo di Valles. Deze laatste echte Passo v an de dag was behoorlijk zwaar maar niet te lang (6 km). De klim was nagenoeg geheel rood gekleurd (> 10%) en in het begin geel (tussen 7 en 10%). Paul, May en Jacques vonden het, door de kou bevangen, genoeg voor vandaag en besloten om verder af te dalen naar Moena, 23 kilometer verderop. Daar zouden ze een terrasje opzoeken. Raymond haalde hen later op met de auto. De boost, die ik kreeg op het laatste stuk van de beklimming van de Passo Rolle na het eten, zorgde er wel voor dat ik tegen deze helling op vloog. Nadat ik met Raymond langzaam naar de kop van de groep was gefietst, liet ik ook Raymond achter. En met redelijk grote voorsprong bereikte ik de top. Zo zie je dat het op elke berg weer anders kan zijn. Na de Passo di Valles volgde een schitterende afdaling met de laatste 1,5 km door een verlichte tunnel die naar beneden ging. Dus de snelheid lag daar hoog. Heerlijk. In Cencenighe ging iedereen de auto in. Ik zat nog vol met adrenaline waardoor ik besloot om ook dat laatste stukje van 13 km met een hoogteverschil van ongeveer 200 meter er maar bij te nemen. Na 125 kilometer en ruim 3000 hoogtemeters kon ik in Caprile heerlijk genieten van het Hefe-Weissbier dat in ons hotel geschonken werd. Hendrik had ook de hele rit volledig gefietst. Maar wel steeds in zijn eentje. Dag 3: Passo Tre Croci, Passo di Santa Antonio o Zovo, Passo di Mont Croce Comelico en Passo Cimabancheet de auto vertrokken we naar Cortina d’Ampezzo. Één auto met 4 leden reed door, over de Passo Tre Croci, naar Misurina. Zij reden een kortere ronde. Wij vertrokken vanuit Cortina d’Ampezzo en kregen meteen de Passo Tre Croci voor onze kiezen. Raymond en ik reden snel naar de kop. Ondanks mijn principe dat ik altijd een helm draag, besloot ik bij het klimmen hem toch maar af te zetten. Te warm. De zon scheen al. Raymond reed weg maar ik hield hem nog wel in het zicht. Maar goed…. je moet in de bergen nooit naar een ander kijken maar alleen naar jezelf. Dat voelde goed dus gewoon lekker doortrappen. Op een paar punten was hij wel boven de 10% (rood) maar meestal geel (tussen 7 en 10 %). Deze beviel mij wel. Maar Raymond bleef toch weg. Ook Henk Strijbos, onze debutant samen met Linda, haalde de top met hard werken. Hierna volgde een schitterende afdaling van 27 km als beloning. We passeerden de plaats waar de andere groep hun auto hadden geparkeerd. Daar reed ik zelfs John van Kollenburg voorbij …. in een afdaling …. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat hij op dat punt wel even pech had. Kettingproblemen. We reden door tot Auronzo di Cadore. Daar lag de tweede Passo op ons te wachten. Een vergelijkbare berg als de vorige. Althans als je het profiel en de kleurtjes ervan mocht geloven. Maar deze bleek toch wel pittiger te zijn. Hier waren de rollen weer omgekeerd. Nu liet ik Raymond weer achter mij. Het verschil was nu wel wat groter maar dat kwam omdat Raymond even bij John van Kollenburg had gestaan. Nu was een spaak in het achterwiel van John gebroken. Raymand was snel weer doorgereden toen ook John probeerde de top te halen. En dat lukte hem ook. Na deze top afdalen naar Padola waar Hendrik, die weer vooruit reed, een restaurant zou gaan zoeken. En hij vond een schitterende gelegenheid waar men misschien wel de lekkerste pizza’s bakte die ik ooit op had. Daar waren de overigen het roerend mee eens. John kreeg een lift en ging alvast naar een fietsenmaker in San Candido. Zij bleken alleen maar Campagnola spullen te hebben. Dus geen resultaat. Ondertussen hadden we een lichtere klim naar de Passo di Monte Croce di Comelio achter de rug. Voorbij San Candido troffen we John weer. Hij reed dus nog steeds met een slag in zijn wiel. Dus voorzichtig rijden was het devies. Ondertussen was er van Hendrik en Henk geen spoor meer te vinden. Waar zouden ze gebleven zijn? Later bleek dat Hendrik, die weer vooruit gereden was, nu samen met Henk Strijbos, zonder overleg op zoek was gegaan naar de fietsenmaker in San Candido. Hierdoor liepen wij elkaar weer mis en wij wisten niet wat er aan de hand was. John van Engelen, Raymond en ik reden sneller door zodat we alvast een fietsenmaker in Cortina d’Ampezzo konden gaan zoeken. John van Engelen had het nu plotseling ook wat moeilijker. Zo zie je dat iedereen wel momenten krijgt dat het niet gaat. Het kan zelfs zijn dat men halverwege een dip krijgt en daarna toch weer beter gaat rijden. Met het fietsen kan het dus zijn dat men gedurende de dag kan herstellen. Later hoorden we dat May van den Heuvel en Paul Hofman in de andere groep een verkeerde weg hadden gekozen en op onze route bleken te zitten in plaats van de kortere route. Dat betekende weer terug rijden zodat het aantal kilometers van hen nagenoeg gelijk was met dat van ons. In Cortina bleek, bij aankomst bij de auto, dat Linda en John toch redelijk kort achter ons zaten. Ze namen in hun kielzog Hendrik en Henk mee. Zodat we plotseling weer allemaal bij elkaar waren. We vonden een fietsenmaker, die John een tweedehands wiel verkocht. Hierdoor kon John toch de week verder afmaken. Dag 4:Passo Fedaia en Passo San Pellegrino Gisteren had ik voorgesteld om het programma van dag 4 en 5 om te draaien. Er waren toch wel een aantal personen die het beter vandaag wat rustiger aan konden doen. Dan kon iedereen kiezen wat men wilde doen. De keuzes waren:
- Een echte rustdag: Paul Hofman en Linda van Erve gingen naar Venetië,
- Passo Pordoi (met auto naar Arabba) en Passo Fedaia (makkelijke kant): Piet van Tongeren, Jacques Muscus, John van Engelen en Henk Strijbos,
- Alleen Passo Fedaia (moeilijke kant) en weer terug: May van den Heuvel. Hij wilde veel foto’s maken op de schitterende top. Als hij had geweten dat Paul en Linda naar Venetië zouden gaan dan had hij trouwens best mee gewild,
- Gewoon de geplande rit, Passo Fedaia (moeilijke kant) en Passo San Pellegrino vanuit Moena: Raymond Jansink, John van Kollenburg en ikzelf. Ook Hendrik Dejonckheere deed deze ronde maar ging eigenlijk in zijn eentje.
Hendrik was al vertrokken naar de Passo Fedaia. Daarna maakten ook Raymond, John en ik ons klaar om de Passo Fedaia te beklimmen. Ik was nogal gespannen. Op onze aankomstdag waren we met de auto al over de Passo Fedaia gereden en die zag er werkelijk indrukwekkend uit. Na een rustig begin volgden de laatste zeer zware 7,5 km. Nagenoeg dat hele laatste stuk was “rood” gekleurd. Dat wil dus zeggen boven de 10%. En niet zomaar boven de 10% …… maar stukken van 15%. Achteraf bleek dit mij behoorlijk mee te vallen. Maar bij onze aankomst met de auto, was ik behoorlijk geschrokken. Eigenlijk had ik deze route door een zeer smalle kloof laten lopen maar door het naar beneden storten van veel stenen was deze kloof niet toegankelijk meer. Hij was afgesloten jammer genoeg. Raymond ging gestaag naar boven en niemand kon hem volgen. Nou ja volgen wel, maar dan wel op ruime afstand. Boven was het guur en koud. Maar het landschap was werkelijk schitterend. Zeker het Lago di Fedaia. Juist voor de top haalde eerst Raymond en later ikzelf Hendrik in. Omdat ik op de top zowel Raymond als zijn fiets nergens zag reed ik te ver door. Toen ik tot de ontdekking kwam dat ik toch iets niet goed had gezien, ben ik terug gereden. En ja hoor… ze zaten alle drie heerlijk aan de koffie. Na een lekkere kop cappuccino op de top daalden we af via Canazei naar Moena. In Moena hebben we, met zijn vieren, eerst een bord spaghetti genuttigd voordat we de Passo San Pellegrino, die we ook vorig jaar ook aangedaan hadden, gingen beklimmen. Het weer werd steeds beter. Ook op deze klim ging ik als een speer naar boven, en bereikte hem als eerste. Ondertussen scheen de zon een beetje tussen de wolken door. Vanaf nu was het zware werk voorbij. Een heerlijke afdaling van ruim 20 kilometer tot Cencenighe. Daarna volgde nog wat “vals” plat naar Caprile. Een heerlijke rustdag vond ik het. Lang 87 kilometer met 2100 hoogtemeters. Ook de anderen hadden de dag als een goed “rust”-dag ervaren.
|
|
Inhoud kolom 2 |